Nationaal Toiletonderzoek 2023: Recordpercentage toiletten schoon bevonden 

Nationaal Toiletonderzoek 2023: Recordpercentage toiletten schoon bevonden 

Het is weer die tijd van het jaar: het Nationaal Toiletonderzoek. Onze drijfveer voor dit onderzoek is als vanouds aandacht vragen voor het regelmatig schoonmaken van toiletten en vooral het bereiken van een hogere graad van hygiëne. Dat tweede lijkt succes te hebben. Dit jaar is 43,6 procent van de onderzochte toiletten schoon bevonden. Een record ten opzichte van alle voorgaande jaren. Zullen we ooit de 50 procent bereiken?

Dat moet kunnen. Immers in de gezondheidszorg is het nu gelukt. Daar werd zelfs 60 procent van de toiletten als goed beoordeeld. Het percentage in de drie overige segmenten bleef daarbij wel achter. In de horeca was de score 39 procent goed, in de warenhuizen 40 procent en in de openbare gebouwen 41 procent. In het navolgende hierover meer, maar eerst volgt een uitleg hoe we tot de resultaten van het onderzoek komen. 

Het toiletonderzoek 

Dat voeren we zoals ieder jaar uit met dipslides: een transparant kokertje met dop waaraan een voedingsbodem is vastgemaakt. Daarop kunnen bacteriën uitgroeien tot zichtbare koloniën. Deze dipslides, voor de 150 te onderzoeken toiletruimtes zijn het er in totaal 1200, worden geleverd door Flexchemie in Ridderkerk. 

De onderzoekers brengen de dipslides in contact met het oppervlak van de toiletbril, de deurknop, de kraan en de spoelknop. Er worden hiervoor twee soorten dipslides gebruikt: één voor het totaal aantal bacteriekoloniën (Total Plate Count of TPC) en één waar uitsluitend entero’s op groeien (‘poepbacteriën’). Voor zo’n grote klus is uiteraard veel mankracht nodig. Die werd geleverd door de Facility Trade Group, die met een team van mensen op pad ging door heel het land om onaangekondigd afdrukjes te maken op genoemde oppervlakken. Op een begeleidend formulier noteerden zij ook de visuele indrukken, alsmede alles wat hen opviel aan de toiletruimte in positieve of negatieve zin. Het oog wil natuurlijk ook wat en er dienen ook de dingen aanwezig zijn die nodig zijn bij toiletgebruik. Niets ergers tenslotte dan tot de ontdekking komen dat het wc-papier op is!  

Voor het uitvoeren van zo’n uitgebreid onderzoek zijn een hoop men-
sen nodig. Die worden voornamelijk geleverd door de Facility Trade
Group. Op de foto: Patrick Veldema, Sam van Coeverden, Rob Lamers,
Annelot Lansbergen, Sharona Tazelaar, Chantal Brummel, Celine de
Bruin, John Dekker-Lotgerink Bruinenberg, Mark van Zijtveld, Laura
Hagens (staand vlnr), Ronald Bruins, Erik Piket, Stephen Takken, Arjan
Bolink, Rick Bosgoed (zittend vlnr), John van den Berg, Dick Altena,
Ferry van Sluijters, Raymond Dijkstra en Saskia Peters.
Voor het uitvoeren van zo’n uitgebreid onderzoek zijn een hoop men- sen nodig. Die worden voornamelijk geleverd door de Facility Trade Group. Op de foto: Patrick Veldema, Sam van Coeverden, Rob Lamers, Annelot Lansbergen, Sharona Tazelaar, Chantal Brummel, Celine de Bruin, John Dekker-Lotgerink Bruinenberg, Mark van Zijtveld, Laura Hagens (staand vlnr), Ronald Bruins, Erik Piket, Stephen Takken, Arjan Bolink, Rick Bosgoed (zittend vlnr), John van den Berg, Dick Altena, Ferry van Sluijters, Raymond Dijkstra en Saskia Peters.

Methode Mossel 

Na enige dagen, als de koloniën zichtbaar geworden zijn, vindt de beoordeling plaats bij Alfa Chemie en Hygiëneconsult. Dat gebeurt sinds de eerst keer altijd volgens wat ik graag de ‘methode Mossel’ noem. Prof. Dr. David Mossel was een vooraanstaand microbioloog, die een aanzet gaf voor het op deze wijze bacteriologisch onderzoeken van oppervlakken ten behoeve van schoonmaakonderhoud. Voor TPC wordt minder dan 50 koloniën op de dipslide goed bevonden, tussen 50 en 150 is matig, 150-350 slecht en daarboven zeer slecht. Wij geven de cijfers 1, 2, 3 en 4. Bevinden zich tevens entero’s op de dipslide, dan zakt de waardering trapsgewijs per kolonie. De beoordeling van de gehele toiletruimte is vervolgens een optelsom. 

Na het kweken op de dipslides zijn er natuurlijk koloniën ontstaan met miljarden bacteriën. In deze aantallen vormen ze een gezondheidsrisico wanneer ze in verkeerde handen terechtkomen, bijvoorbeeld van kinderen. Het is daarom onze zorg dat de dipslides na gebruik rechtstreeks in de verbrandingsoven belanden. 

Dames- en herentoiletten 

Net als voorgaande jaren zijn de damestoiletten iets schoner dan die voor de heren. Dit keer was de uitslag 47 procent tegen 42 procent goed. Dat verschil is soms iets groter, soms iets kleiner, maar altijd wel een vaststaand feit. Een verklaring is moeilijk te vinden. Of we moeten de conclusie trekken dat de dames toch iets netter zijn. 

De gezondheidszorg: saai maar schoon 

Onder deze categorie vallen ziekenhuizen, zorginstellingen, klinieken, huisartspraktijken et cetera. Daar het uitsluitend om openbare toiletten gaat, wordt niet getest op de verpleegafdelingen, maar bij wachtkamers en in de hal of de gang. Was het vorig jaar om het even of je in een ziekenhuis naar het toilet ging of in een willekeurig eetcafé, dat was nu wel anders. Zoals gezegd kon 60 procent dit jaar de kritiek doorstaan. In 28 procent was het matig en in 12 procent van de instellingen was het met de hygiëne slecht gesteld. Opvallend detail: in de meeste van deze instellingen is er geen sprake van luxe. Op het formulier wordt door de deelnemers van het onderzoek vaak aangetekend “wel netjes”, “niet bijzonder”, “ouderwets”, “saai” of “gedateerd”. 

In een instelling voor psychische problemen is er sprake van een gezellige inrichting en er hangt een frisse geur. Gelukkig vinden de bacteriën het niet zo gezellig, want ook de hygiëne blijkt dik in orde. Een schamele inrichting betekent allerminst dat de hygiëne van slechte kwaliteit is. Dat bleek met name in de gezondheidszorg. Zoals bijvoorbeeld in het Alrijne Ziekenhuis in Leiden, waar op geen van de geteste oppervlakken bacteriën werden aangetoond. Al was in het reine. De visuele beoordeling kreeg echter een mager zesje. Ook bij Alrijne in Leiderdorp, uitgeroepen tot winnaar in 2017, was het schoon. Maar de visuele beoordeling was minder goed dan zes jaar geleden. In een kinderdagverblijf mag je geen al te hoge verwachtingen koesteren over de hygiëne, gezien de poepluiers, de kleefhandjes en de snottebelletjes die afgenomen moeten worden. Verrassend daarom dat het in het KDV in Deventer best wel O.K. was. 

De horeca: van smerig tot ultramodern 

In de horeca is 39 procent van de toiletten goed, 36 procent matig en 25 procent werd ronduit als slecht beoordeeld. In een restaurant is het altijd een verrassing wat je achter de toiletdeur aantreft. Dat kan uiteenlopen van absoluut smerig, haveloos en verwaarloosd tot ultramodern en trendy. Dat was ook de ervaring die de onderzoekende teamleden dit jaar hadden. Overigens zegt dat niets over de bacteriologische toestand in deze ruimte.  

Moeten we de conclusie trekken dat dames toch netter zijn?”

“Papier op de grond, vieze geur”, staat op het formulier van een bar in Amsterdam. De hygiënische toestand van de geteste oppervlakken valt echter reuze mee. In een andere bar in onze hoofdstad ruikt het fris. Als er geen zeep is en de toiletbril ontbreekt, heb je daar echter niet zo veel aan. Een derde gelegenheid in Amsterdam munt uit in visueel schoon en de prima staat van het geheel. Ook een heerlijk frisse geur. Maar het is schone schijn: poepresten alom op de zitting, de kraan én de deurknop. Daar moet je toch niet te veel aan denken! 

Op de terugweg van Schiermonnikoog deed de tester nog een hotel-restaurant aan: “Toiletten op het vasteland bieden meer luxe.”
Op de terugweg van Schiermonnikoog deed de tester nog een hotel-restaurant aan: “Toiletten op het vasteland bieden meer luxe.”

Fastfoodtoiletten 

Hoe je op het verkeerde been kan worden gezet, blijkt bij een fastfoodrestaurant: “Binnen alles schoon, maar toilet is heel vies”. Laat nu de toiletbril het enige zijn waarop vrijwel geen bacteriën zitten. Wat betreft fastfoodrestaurants is het wel interessant om te weten hoe het bij de Mc Donalds’, de Burgerkings en de KFC’s met de toilethygiëne gesteld is. Ondanks wellicht lage verwachtingen is dat namelijk doorgaans prima. Niet minder dan 8 van de 11 haalden het predicaat goed. 

Dit keer was een medewerker naar één van onze overzeese gebiedsdelen geweest, te weten Schiermonnikoog. In de meest noordelijke wc van Nederland wordt aangegeven dat dit de laatste mogelijkheid voor toiletbezoek is vóór Noorwegen. Laconiek merkt hij op: “jammer dat je dan niet nog even zeep kunt gebruiken en je handen kunt afdrogen, want zeep en papier zijn op”. Dan nog maar even naar het chique hotel Van der Valk om je handen af te drogen, want daar ontbreekt niets. Bij de winnaar van 2022, Landal aan de Reeuwijkse Plassen, was het in hygiënisch opzicht ook nu weer goed toeven. Maar dit keer werd door de medewerker minder enthousiasme opgebracht voor de staat van het sanitair (een povere 5).  

Hygiënische toekans 

In hotels wordt over het algemeen hoger gescoord dan in cafés en restaurants. Er werden diverse hotels met de bekende toekan bezocht, die voor het grootste deel veel waardering oogsten voor het visuele schoon en de staat van de toiletruimte. Ook met de hygiëne zat het bij de meeste goed. De hoogste score, zowel wat betreft de afwezigheid van bacteriën als het visuele aspect, ging naar Van der Valk in Enschede. Op formulier nummer 126 vinden we dat hier sprake is van een mooie strakke inrichting waar alles aanwezig is. Wat de hygiëne betreft: de deurknop kon je bijna aflikken en op de zitting, de kraan en de spoelknop zat slechts één eenzame bacterie van waarschijnlijk onschuldige aard. Deze locatie mag zich dus een jaar lang verheugen op de titel Schoonste Toilet van Nederland. Dat het ook onder de toekans wel eens mis kan gaan, blijkt trouwens in een ander hotel van deze keten. Daar kon iemand de pot kennelijk niet halen, waardoor je er niet meer met droge schoenen bij kon komen. Dat er dan ook een penetrante geur hing, is niet verwonderlijk. 

Vlnr.: Arjan Bolink (Facility Trade Group), Geertje, Sabine, Maria, Sandra, Jasmien, Samantha en Fleur van der Valk (General Manager Van der Valk). Foto: Ronald Hissink
Vlnr.: Arjan Bolink (Facility Trade Group), Geertje, Sabine, Maria, Sandra, Jasmien, Samantha en Fleur van der Valk (General Manager Van der Valk). Foto: Ronald Hissink

Openbare gebouwen: schijn bedriegt? 

Bezocht werden gemeentehuizen, sportcomplexen, gebouwen voor openbaar vervoer, tankstations, theaters, dierenparken en musea. Met 41 procent goed was de score nipt hoger dan die van de warenhuizen en de horeca. Een matige beoordeling (35 procent) en een slechte (24 procent) zijn in hoge mate vergelijkbaar met de horeca.   

Mogen we een paar uitblinkers noemen? “Ja, dat mogen we” zou collega Mart zeggen. Dat zijn dan de Bibliotheek, de Koninklijke Schouwburg en het World Trade Centre, allen in Den Haag. Hier is het toiletbezoek van hoog niveau, bij laatstgenoemde ook in letterlijke zin (meer dan 100 meter hoog). Ook het Gemeentehuis in Zutphen mag genoemd worden. Daar was weinig vervuiling en visueel werd het met een 8 beloond. Hetzelfde kunnen we zeggen over een golfclub in Capelle a/d IJssel en het wijkgebouw Triton in Vaassen. “Opmerkelijk schoon” vond onze Schiermonnikoogbezoeker het op de veerboten en zelfs in de passagiersterminal. “Ziet er goed uit voor zo’n drukke locatie”, merkt hij op. En inderdaad bedriegt de schijn hier allerminst, want de hygiëne is er dik in orde. 

Waar het stinkt is het warm 

Een voorbeeld waar de schijn wel bedriegt, troffen we aan op Schiphol Airport. Het stinkt er en het ziet er allesbehalve schoon uit. Maar wat zien we op de dipslides: helemaal niets! Uitermate hygiënisch dus. In sportaccommodaties wil het ook nogal eens stinken. Dit is ruimschoots terug te vinden op de formulieren die ingevuld zijn. En ja, waar het stinkt is het warm, zegt men wel eens. Buitengewoon gunstig voor bacteriegroei natuurlijk. Bij een fitnesscentrum (let wel, het betrof niet Basic-Fit) werd de status gekwalificeerd met “basic”. Met honderden bacteriekolonies op alle oppervlakken, waaronder talloze van het poeptype, is het niet te hopen dat dit de standaard is voor de sportieve gebruiker. Maar zie daar, het valt reuze mee. Van de 9 bezochte sportaccommodaties waren er 5 goed en 3 matig. Maar ja, stinken deed het bij de meesten wel. Om alle vergissing uit de weg te gaan: bij Basic-Fit in Apeldoorn was het wel oké. “Ziet er goed uit”, wordt waarderend opgemerkt. 

Een bouwmarkt in Nijmegen doet mij aan mijn tante Klaartje denken: “Saai, maar strak.””

Wat kun je verwachten bij een evenementenhal? Een smerige toiletpot? Een vieze bril? Volle afvalbakken? Natte vloer? Inderdaad, dit allemaal. Nog een wonder dat de bacteriehuishouding binnen de perken blijft. Kritiek van een teamlid is er in een bibliotheek op de plek van de zeepdispenser: onhandig, te laag. Hier des te erger, omdat de vloer erg vies is. Als je dan over de grond moet kruipen om zeep te pakken… Bij een dierenpark is de wc-bril nat. Hoewel urine als het goed is geen bacteriën bevat, is dat natuurlijk wel vies. Maar als beheerder kun je er niets aan doen als iemand geen richting geeft. Meten op zo’n oppervlak is zinloos aangezien een bacteriekolonie, indien aanwezig, als het ware uitzwemt en de uitslag bij voorbaat te hoog wordt in verhouding met de werkelijkheid. De medewerkers doen de metingen dan ook uitsluitend op droge oppervlakken.  

“Op sommige locaties was hygiëne ver te zoeken, zo
ook op dit smerige toilet”, aldus een van de testers.
“Op sommige locaties was hygiëne ver te zoeken, zo ook op dit smerige toilet”, aldus een van de testers.

Warenhuizen: matigheid overheerst 

Denk hierbij aan bouwmarkten, meubelzaken, tuincentra en dergelijke. Een score van 40 procent goed, maar verder heerst hier matigheid (47 procent). Echt slecht is het niet zo vaak (13 procent, ongeveer zo veel als in de gezondheidszorg). 

Een bouwmarkt in Nijmegen doet mij aan mijn tante Klaartje denken: “Saai, maar strak”, is het oordeel van de medewerker. Ook qua hygiëne springt het er niet uit en er zit poep op de bril (wat ik dan bij mijn tante nooit gezien heb). Over het algemeen is de visuele beoordeling vrij mild. “Schoon, netjes, fris, verzorgd”. Deze aantekeningen komen veel voor. Overigens is de beleving van het interieur zuiver persoonlijk. “Sereen wit met zwarte accessoires”, zo vertelt een tester enthousiast over een toilet in Apeldoorn. Mij klinkt het als de aula van een begraafplaats. Waar het natuurlijk ook best mooi kan zijn, daar niet van. 

Bij een warenhuis in Noord-Holland moeten gebruikers 70 cent betalen voor het toiletgebruik. Het is er smerig, de papierbak puilt uit en in de pot zie je de restanten van de ontlasting van vorige gebruikers. De toiletjuffrouw steekt echter geen hand uit en lijkt verdiept in haar kruiswoordpuzzel. Het terugpakken van de 70 cent is dan ook volkomen gerechtvaardigd.  Een uitschieter in positieve zin is het toilet bij Kees Smit Tuinmeubelen in Amersfoort. “Een fris ogend toilet, schoon en modern”. Dat blijkt na het beoordelen van de dipslides ook inderdaad het geval, althans het frisse en het schone. Slechts 2 kolonies op de bril, 1 op de deur, 2 op de kraan en 1 op de spoelknop is bijna voorbeeldig te noemen. Bij een autohandel in Harderwijk is het ook oké. Een nette, schone ruimte en het rook er lekker fris. Zou het de kooplust bevorderen?  

Chloor is zinloos en schadelijk 

Bij een sportzaak in Apeldoorn heerst een frisse geur op het toilet die we toeschrijven aan chloor. Daar kun je vraagtekens bij zetten. In de eerste plaats vindt niet iedereen chloor fris ruiken. Bovendien is een scheut chloor in de toiletpot zinloos en schadelijk voor het milieu. Heus, de bacteriën springen echt niet naar je billen! Zorg voor een schone zitting, dat is belangrijker. Dat laatste is hier allerminst het geval: 4 kolonies enterobacteriën op de bril is niet fris en bovendien schadelijk.  

Ziekteverwekkend of niet? 

Hoe schadelijk zijn die entero’s eigenlijk? Het is een vraag die vaak gesteld wordt naar aanleiding van dit onderzoek. Gelukkig leidt een besmetting vrijwel nooit tot levensbedreigende situaties. Er worden veel meer mensen ziek door een bacteriële voedselvergiftiging dan door een bezoek aan een onfrisse wc. Onder de tientallen soorten enterococcen komen we op de wc vooral Enterococcus faecalis tegen. Zoals de naam doet vermoeden afkomstig uit fecaliën. De soort komt ook voor op besmette rauwe groenten, maar aangezien in de toiletruimte doorgaans geen andijvie of sla wordt gewassen, kunnen we aannemen dat het hier poepbacteriën zijn. Ze zitten dus in onze darmen en dat geeft al aan dat ze vrij onschuldig zijn. Toch worden ze als zogenaamde opportunistische ziekteverwekkers beschouwd, omdat ze bij mensen met een verzwakt immuunsysteem en weinig weerstand wel degelijk tot problemen kunnen leiden. Bovendien speelt een rol hoeveel je ervan binnenkrijgt als je na het toiletbezoek een sigaretje opsteekt of een appeltje eet. Handen wassen is daarom van groot belang. Doe dat met lauw water en zeep en minstens zolang als je happy birthday kunt zingen. 

In de loop der jaren dat we dit onderzoek uitvoeren, is er onmiskenbaar een verbetering van de hygiëne in openbare toiletruimtes te zien.”

Bij een besmette bril kun je soms een steenpuist oplopen, bijvoorbeeld als de bacterie Staphylococcus aureus een port d’entree heeft kunnen vinden in de vorm van beschadigde huid. Papier op de zitting leggen kan dit voorkomen, zoals ook het dichtdraaien van de kraan een manier is om contact te vermijden. Ook als de besmetting geen schadelijke gevolgen heeft is het natuurlijk wel erg vies als er via de deur, kraan of spoelknop ontlasting op je handen terechtkomt. 

Een positieve bijdrage 

In de loop der jaren dat we dit onderzoek uitvoeren is er onmiskenbaar een verbetering van de hygiëne in openbare toiletruimtes te zien. Konden we in de jaren 2005 t/m 2009 slechts gemiddeld 20 procent als goed beoordelen, in de vijf volgende jaren was dit al 32 procent en vorig jaar noteerden we 40,4 procent goed. Kennelijk is er sprake van een grotere mate van bewustwording ten aanzien van het belang van een goede hygiëne op toiletten. Het sprongetje naar 43,6 procent dit jaar geeft hoop dat dit de komende jaren zal doorzetten. 

Geschreven door Jacques van den Wijngaard van Alfa Chemie