Aantal Oekraïense vluchtelingen aan het werk in Nederland neemt verder toe

Aantal Oekraïense vluchtelingen aan het werk in Nederland neemt verder toe
<p>Vluchtelingen leren van de Asito-collega.</p>

Sinds het begin van de oorlog met Rusland begin 2022 komen er veel vluchtelingen uit Oekraïne naar Nederland en zij gaan hier aan het werk. En in toenemende mate. Op 1 mei 2023 was de helft van de ongeveer 68 duizend vluchtelingen tussen de 15 en 65 jaar in Nederland in loondienst. Op 1 november 2022 was dat nog 44 procent. Dat blijkt uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

De vluchtelingen uit Oekraïne kunnen hier betrekkelijk gemakkelijk aan de slag, omdat zij geen werkvergunning nodig hebben. Normaal gesproken moeten vluchtelingen van buiten de EU of de EVA (Europese Vrijhandelsassociatie) wel een werkvergunning hebben, maar voor de mensen uit Oekraïne is een uitzondering gemaakt. Dat geeft hen een voordeel, maar is ook gunstig voor branches die kampen met personeelstekorten.

Deeltijd in tijdelijk dienstverband

De meeste Oekraïners die aan het werk zijn in Nederland (51 procent) komen terecht in de sector zakelijke dienstverlening. Niet verrassend, want ook de uitzendbureaus vallen in deze sector. 38 procent van de Oekraïense vluchtelingen werkt als uitzendkracht. 28 procent werkt als oproepkracht en 31 procent in een ander tijdelijk dienstverband. Waar deze mensen precies gedetacheerd zitten is niet te zeggen, maar er werken ook zeker Oekraïners in de schoonmaak. Verder werken er naar verhoudingen veel Oekraïense vluchtelingen in de sector handel, vervoer en horeca (31 procent).

Vrouwen werken het meest

De grootste toename in het aantal Oekraïners in loondienst zien we onder de vrouwen. Waar er in november nog 44 procent van de vrouwen in loondienst werkte, was dat in mei 51 procent. Onder de jonge mannen nam in diezelfde periode het aantal werknemers het minst toe van 38 tot 41 procent. Veruit de meeste werknemers hebben een deeltijdverband, waarbij de meeste 30 tot 35 uur werken (29 procent). 18 procent werkt voltijds (35 uur of meer).

Lees ook: