Stefan Faaij (Van Alem Schoonmaak): Van leerling glazenwasser tot operationeel directeur

Stefan Faaij (Van Alem Schoonmaak): Van leerling glazenwasser tot operationeel directeur

Stefan Faaij van Van Alem Schoonmaak, klom op van leerling glazenwasser tot aan operationeel directeur. Een gesprek over de span of control van leidinggevenden, de krapte op de arbeidsmarkt en de vermaledijde Wet Arbeidsmarkt in Balans.Volg Service Management op LinkedIn:

Wie de kamer van Faaij binnenloopt, kan niet anders dan belangstelling tonen voor de vele attributen. Vooral een bootsstoel die hij zelf nog heeft gebruikt en een voetbal van FC Utrecht, waar Van Alem schoonmaakt, vallen op. “Ik zat op de grafische vakschool, maar zag het niet zitten om school af te maken. Ik wilde geld gaan verdienen, net als vrienden die een jaar of vier ouder waren. Mijn vader zei toen: allemaal prima, maar als je stopt met school dan ga je wel direct werken.” Faaij begon toen hij 15 jaar was bij de Gebroeders De Klein in Utrecht als leerling-glazenwasser, maar na enkele maanden ging dat bedrijf failliet. Waarna hij werd gebeld door het bedrijf G. van Alem dat toen alleen nog een glazenwasserij was. Of hij maandag kon beginnen…

Vanuit glasbewassing naar de schoonmaak…

Dat kon zeker. Faaij: “Ik ben van de eerste lichting. Mijn personeelsnummer was nummer acht. Ik groeide mee met de zaak. Klom op van leerling, naar zogenoemde halfwas, volslagen en allround glazenwasser. Na een jaar of vijf kwam de Volmac, tegenwoordig Capgemini, langs. Die hadden al de glasbewassing bij ons ondergebracht en vroegen of we ook de reguliere schoonmaak konden doen. Dat was een mooie kans met meteen een flink gebouw. Die kans hebben we met beide handen aangegrepen. Capgemini is ook ruim 25 jaar een grote klant van ons geweest. We hebben daar ons bedrijf omheen kunnen uitbouwen. Vanuit glasbewassing ging ik op mijn 22e de schoonmaak in. Ik was toe aan een nieuwe uitdaging.”


LEES OOK: Glazenwassers: aluminium, of toch liever een houten ladder?


Meegroeien met schoonmaakbedrijf

Faaij werd achtereenvolgens voorman, ambulant-objectleider, rayonmanager, operationeel manager en uiteindelijk in 2009 operationeel directeur. “Ik wil mezelf graag ontwikkelen en ik kon om de zoveel jaar weer een nieuwe stap maken binnen het bedrijf. Om de functies ook goed in te kunnen vullen, volgde ik telkens diverse managementopleidingen, waaronder die voor het hoger kader in de schoonmaakbranche. Dat was heel interessant en leerzaam. Je leert naar jezelf als leidinggevende kijken. Ik ben altijd van het principe: behandel iemand anders zoals je zelf ook behandeld wil worden. Ik kom zelf van de werkvloer. Ik vind de werkvloer dan ook het belangrijkste onderdeel van de bedrijfsvoering. Bij ons is de organisatiepiramide omgedraaid. Met de medewerkers bovenaan. Daar moet het goed geregeld zijn. Management is daaraan ondersteunend. Op de werkvloer wordt het geld immers verdiend en daar eten we allen ons brood van. Zij verdienen dus respect en positieve aandacht. Daar wil het helaas nog wel eens misgaan in de schoonmaakbranche, omdat de span of control voor leidinggevenden te groot wordt. Dan kun je dus alleen nog maar controleren in plaats van aansturen en persoonlijk contact. Dat is een valkuil waar wij niet in willen trappen.”


LEES OOK: Van schoonmaker naar leidinggevende; het is een kwestie van gedrag


Combinatie een bewuste keuze

Van Alem Schoonmaak, zoals het bedrijf tegenwoordig heet, kent rayonmanagers die verantwoordelijk zijn voor zowel de uitvoering van het schoonmaakcontract ter plaatse als voor de betrokken medewerkers. “Die combinatie is een bewuste keuze. Rayonmanagers sturen personeel aan en hebben het contact met de klant. Onze rayons zijn kleiner dan gebruikelijk en zodoende is er meer tijd voor persoonlijke aandacht voor klanten en personeel. We zijn ervan overtuigd dat we daar met hen het verschil maken. Je kunt bijvoorbeeld samen een rondje maken om op een positieve manier te kijken naar waar het beter kan. En het biedt hen ruimte om de link te leggen van klantwensen naar medewerkers. Onze overhead is dus wat groter dan bij andere schoonmaakbedrijven, maar dat levert tevreden klanten en tevreden medewerkers op.”

Het risico spreiden

Faaij zegt niet op grote overheidstenders in te schrijven, maar zeer zeker wel op aanbestedingen van schoolstichtingen. “Die passen goed bij onze omvang. Je ziet ook dat scholen meer en meer clusteren, waardoor ze groter worden. Maar daar staat dan weer de trend tegenover dat scholen aanbestedingen splitsen, zodat ook het mkb een kans maakt. Dat vind ik een goede ontwikkeling.” Faaij verzorgt de calculatie en mevrouw Van Alem schrijft de teksten. “Gaandeweg zijn we dat steeds beter gaan doen, waardoor we nu ook met regelmaat opdrachten via die manier binnenhalen.” Het klantenbestand van Van Alem is divers te noemen. Van scholen, kinderdagverblijven en sportcentra tot aan kantoorpanden en het stadion van FC Utrecht. “Het is mooi als je een balans kunt houden tussen grote, middelgrote en kleinere opdrachtgevers. Daarmee spreid je het risico.”

Je ziet een trend waarbij scholen aanbestedingen splitsen, zodat ook het mkb een kans maakt. Dat vind ik een goede ontwikkeling

De rem hanteren

Dat spreiden is als gevolg van de krapte op de arbeidsmarkt wel moeilijker vol te houden. “Op sommige plaatsen, zoals in hartje Utrecht, krijg je geen mensen meer. We hebben zeker de ambitie om te blijven groeien en onze facilitaire diensten uit te breiden. Maar we worden nu geremd door de situatie op de arbeidsmarkt. We hanteren de rem ook al op het aannemen van kleine opdrachten in Utrecht en omstreken. Als je de CBS-cijfers over arbeidskrapte bekijkt, is de regio Utrecht dieprood, net als Amsterdam. Dat is ons werkgebied. Waar we intern een medewerkerscontract kunnen uitbreiden, doen we dat zeker, maar voor nieuwe kleinere opdrachtgevers van enkele uren in de week is het steeds lastiger om personeel te werven.”


LEES OOK: Noodkreet schoonmaakondernemer over krappe arbeidsmarkt: “Dit is niet te doen zo!”


ZZP-schoonmakers bieden zich aan

Dat mechanisme maakt ook dat schoonmaakbedrijven vaker personeel binnenboord proberen te houden. Ook al is artikel 38 van de cao die gaat over een overnameverplichting van het personeel van kracht. Faaij: “Personeel heeft bij een contractwisseling zelf de keuze of ze mee willen naar het nieuwe schoonmaakbedrijf of willen blijven bij het oude. En dus doen schoonmaakbedrijven steeds beter hun best om medewerkers aan zich te binden. Dat is op zich een goede zaak.” De krapte op de arbeidsmarkt heeft ook een neveneffect, beschouwt de operationeel directeur. “Ik word in de zomer overstelpt met mensen die zich als ZZP-schoonmaker aanbieden. Dat is een nieuw fenomeen.” Ook ziet Faaij dat door het grote aanbod van werk medewerkers sneller overstappen als ze dichterbij werk kunnen vinden. “Ook dat is begrijpelijk. Reden voor ons om ook intern te kijken waar er mogelijkheden voor onze medewerkers liggen.”

Het nieuwe normaal

De krapte is volgens Faaij niet een, twee, drie opgelost. “Integendeel. Dit moeten we als het nieuwe normaal beschouwen. Dat komt door de vergrijzing, waar we ook in onze branche mee te maken hebben. Maar vooral ook doordat jongeren niet meer voor de glazenwasserij of de schoonmaak kiezen. Ook al hebben we een prachtige schoonmaak-cao. Dat vind ik jammer, want je krijgt enorme vrijheid en verantwoordelijkheid. Ik had mijn jaren als glazenwasser in elk geval niet willen missen. Dat waren de jaren met de minste zorgen en het meeste plezier. Beide takken van sport zijn en blijven natuurlijk mensenwerk, maar we hebben volgens mij niet meer de luxe om niet naar robotisering te kijken.”

Ik had mijn jaren als glazenwasser in elk geval niet willen missen. Dat waren de jaren met de minste zorgen en het meeste plezier

Kostenstijging door de WAB

Krapte op de arbeidsmarkt is één van de twee onderwerpen waar Faaij wel eens wakker van ligt. Het andere is de Wet Arbeidsmarkt in Balans. “Deze brengt een enorme kostenstijging met zich mee. We zijn nu in de periode dat we de kostenstijging voor volgend jaar moeten bepalen. Dat is, kort gezegd, de indexering die hoort bij de middelen, machines en materialen, plus de verhogingen van het cao-loon en de sociale premies. Daar komt de WAB nu bij, omdat we voor medewerkers met een contract voor bepaalde tijd veel meer moeten betalen. De ww-premie voor iemand met een contract voor bepaalde tijd of oproepcontract is straks vijf procent hoger dan de premie voor iemand met een vast contract. De overheid wil dat je daardoor medewerkers eerder in vaste dienst neemt, daar ben ik op zich wel voorstander van maar we kunnen in onze branche simpelweg niet zonder flexibele krachten. Zeker niet in vakantieperiodes. Los daarvan: heel Nederland schreeuwt om flex. De WAB is totaal de tegengestelde kant op.”


LEES OOK: De Wet Arbeidsmarkt in Balans: alles wat je als schoonmaakondernemer moet weten