Nationaal Toiletonderzoek: hoe werkt dat precies?

Nationaal Toiletonderzoek: hoe werkt dat precies?

Een organisatorisch probleem en vervolgens twee jaar covid, dat resulteerde in drie jaar lang geen Nationaal Toiletonderzoek. Maar Service Management en de Facility Trade Group zijn weer terug met hét onderzoek naar hygiëne in openbare toiletten. Voor de uitkomst lijkt die pauze weinig verschil te hebben gemaakt. In 2018 was 41 procent schoon, nu is dat 40,4 procent. Ook nu weer wonnen de dames nipt, maar het allerschoonste toilet troffen we aan op een vakantiepark in Zuid-Holland, bij de heren. *Tekst: Dick van Zomeren*

De uitkomst van dit jaar: bij de heren was 40 procent van de toiletten schoon, bij de dames iets meer met 41 procent. Dat geeft een gemiddelde van 40,4 procent en dat is iets lager dan de vorige test in 2018 met 41 procent schoon. Toen een record sinds de eeuwwisseling. Ooit waren we al blij dat gemiddeld één op de drie openbare toiletten schoon was. Sinds 2015 schommelt dat rond vier op de tien toiletten. Het dieptepunt dateert uit 2006: slechts 12 procent schoon. Oftewel, 1 op de 8 toiletten…

Onze meting is het resultaat van een onderzoek van 150 openbare toiletten, verdeeld over vier sectoren: de zorg, de horeca, openbare gebouwen en warenhuizen. Van die sectoren won de horeca met 45 procent schoon. De warenhuizen staan tweede met 40 procent, de openbare gebouwen scoren 38 procent en opmerkelijk genoeg sluit de zorg de rij met slechts 29 procent goed.

Het onderzoek

De onderzochte toiletten hadden een eerlijke verdeling in dames- en herentoiletten. In heel het land, uitgezonderd de Waddeneilanden, in de horeca, ziekenhuizen (niet op de verpleegafdelingen) en klinieken, sportcomplexen, gemeentehuizen, meubelpaleizen, tuincentra, bouwmarkten, enzovoorts. Kortom, allemaal gebouwen waar je als passant of gebruiker zo het toilet kunt binnenlopen, zonder dat iemand je een strobreed in weg legt. Voor een dergelijk landelijk onderzoek is een team van minstens tien tot vijftien mannen en vrouwen nodig die de nodige kilometers moeten maken. Dat is dit jaar gelukt door de hulp van de Facility Trade Group. Elke deelnemer ging op pad met de (genummerde) voedingsbodems en een dito document waarop per meting de datum, locatie, tijdstip, heren- of damestoilet werd genoteerd. Ze konden ook noteren wat hen opviel, alsmede een algemene indruk en lof of afschuw. Dat meten is trouwens niet altijd een pretje. Dat blijkt wel bij het doornemen van de 150 formulieren.

Vier contactvlakken

Tijdens de test meten we de bacteriologische en dus onzichtbare vervuiling op vier contactvlakken. De eerste is de zitting, die bij 29 procent van de toiletten was vervuild. Raak die dus alleen aan met een stuk toiletpapier en bedek deze om op safe te spelen. Het tweede contactvlak is de knop van de kraan. Die bleek bij 21 procent van de toiletten besmet. Dat komt omdat deze, als het goed is, na het toiletbezoek met mogelijk besmette vingers maximaal moet worden aangepakt en bovendien altijd nat is. En vocht en kamertemperatuur, daar houden bacteriën van. Draai die knop dus met een papieren handdoek dicht. Dan de spoelknop, waarvan 17 procent vervuild bleek. Bedien zo’n verzonken drukknop met één vinger (of de autosleutel). Als het een vlak is in de achtermuur, bedien hem dan met de ellenboog. Het handvat aan de binnenkant van de deur, het vierde contactvlak, raken we zeker niet graag aan – en de draaiknop van het slot liefst helemaal niet – maar die deurklink is met 9 procent het minst het vervuild. Hoewel de meeste gebruikers die met de handpalm naar onderen drukken. Die al genoemde draaiknop daaronder hebben we niet gemeten, maar die zou goed een verrassend negatief resultaat kunnen opleveren. Het is goed te bedenken dat we de bacteriologische vervuiling meten. Papier op de grond of druppels water associëren we meteen met vies, maar het kan bij dat laatste ook om gewoon water gaan. En een toiletbril kan ook door opspattend spoelwater druppels oplopen. Hoe onfris ook om te zien, het wil niet zeggen dat het contactvlak bacteriologisch is vervuild.

Eenmalige meting

Elk toilet is slechts éénmaal bezocht, op een willekeurig tijdstip en uiteraard zonder vooraankondiging. Dat laatste om te voorkomen dat de beheerder het sanitair voor het bezoek nog even vlug onderhanden laat nemen. Met het oog op het eenmalige bezoek is het bij een negatief resultaat onjuist om de locatie te vermelden. Stel dat het schema van om de twee uur schoonmaken keurig wordt aangehouden, maar dat net voor onze komst zich een bezoeker heeft misdragen? Dat kun je de beheerder niet aanrekenen.

Enkele dagen na de test zijn bacteriekolonies als puisterige schimmels op de voedingsbodem te zien, bepaald geen fris gezicht.

Dipslides

Voor de test gebruiken we per toilet twee dipslides: steriele voedingsbodems opgeborgen in transparante kokertjes, afkomstig van Flexchemie in Ridderkerk. Een dipslide type total plate count om achteraf te kunnen vaststellen of het oppervlak schoon was en vervolgens met een tweede type dipslide voor het opsporen van entero’s (darmbacteriën). Zeg maar poep. Het gaat bij elkaar om 1200 voedingsbodems/dipslides: tweemaal vier per contactvlak x 150 toiletten. Die voedingsbodems worden ter plaatse in contact gebracht met het te meten oppervlak, waarna deze veilig en luchtdicht wordt vervoerd naar Alfa Chemie en Hygiëne Consult in Alphen aan de Rijn voor beoordeling. Die tweede dipslide reageert dus alleen op de aanwezigheid van darmbacteriën. Als dat het geval is, valt dat toilet meteen af voor de classificatie goed. Enkele dagen na de test zijn bacteriekolonies als puisterige schimmels op de voedingsbodem te zien, bepaald geen fris gezicht. Het resultaat wordt door Jacques van den Wijngaard van Alfa Chemie gerubriceerd in goed (minder dan 50 kolonies), matig (50 - 150 kolonies) of slecht (meer dan 150 kolonies). De aanwezigheid van entero’s doet deze beoordeling aanzienlijk dalen. Na dat onderzoek eindigen de dipslides in de vuilverbranding.


Is besmetting ziekteverwekkend?

De publicatie van de uitkomsten leidt altijd tot de vraag of een besmet oppervlak in een toilet gevaarlijk is en de kans op ziekten wordt vergroot. In een land als Nederland met een hoge hygiënestandaard en bijbehorend sanitair valt dat nogal mee. Al is met huidbeschadigingen op een besmette toiletbril gaan zitten niet aan te bevelen. En fruit uit de handen eten als je deze na toiletbezoek, waar dan ook, niet grondig heeft gewassen is ook niet verstandig. Al zul je er hier nog vaak mee wegkomen. Het is helemaal onverstandig in landen in het verre oosten en in Afrika. We kennen allemaal de verhalen over vakanties in warme landen waar landgenoten een paar dagen veel vaker en langer het toilet dienden te bezoeken dan in eigen land.

We hopen met deze Nationale Toilettest te bereiken dat de aandacht voor hygiëne langzaam toeneemt.

Aandacht voor sanitaire hygiëne

De drijfveer voor dit onderzoek is ook niet om ziekten te voorkomen, maar om aandacht te vragen voor regelmatig schoonmaken van toiletten en vooral het aanpassen van de frequentie daarvan. Eenmaal vroeg in de ochtend is onvoldoende, of dat nu op kantoor, in een café of op het publiekstoilet bij een polikliniek is. Zoals gezegd speelt het visuele element geen rol in de rangschikking goed/slecht. Maar voor de beleving is het wel degelijk van belang of er zichtbare defecten of tekortkomingen zijn en verbruiksartikelen toereikend. Verrassend vaak is een zeepdispenser of de houder met papieren handdoeken leeg. Gelukkig tref je in de horeca soms prachtige en schoon aandoende sanitaire ruimten aan, net als in het bedrijfsleven. Al gaat het bij die laatste helaas niet om openbare toiletten. We hopen met dit Nationale Toiletonderzoek te bereiken dat de aandacht voor hygiëne langzaam toeneemt en afgaande op de cijfers lukt dat, een beetje. Tien jaar geleden was het bijzonder als de score goed in de buurt van 30 procent kwam. De afgelopen jaren klom dat via 36 procent (2014) en 38 procent (2015) naar 39 procent in 2017. Nu komen we met 40,4 procent een fractie lager uit dan de 41 procent van de vorige test uit 2018. Een minimale teruggang. Zullen we die dan maar, net als thans alle verklaringen bij tegenslag, dan ook maar wijten aan covid en ‘personeelsgebrek’?

Wil je meer weten over de ervaringen van de testers van het Nationaal Toiletonderzoek? Of ben je benieuwd naar de nieuwste toilettrends? Je leest erover in het nieuwe digimagazine Service Management 5! >>