Peter van der Jagt (Duofort) over vloeronderhoud: "Schoonmakers kunnen de vloer maken of breken"

Peter van der Jagt (Duofort) over vloeronderhoud: "Schoonmakers kunnen de vloer maken of breken"

**De zomerperiode is aangebroken. Van oudsher hét moment waarop vloeren massaal worden gestript en gepolymeerd. Maar niet als het aan Peter van der Jagt, eigenaar van Duofort, ligt. Met zijn bedrijf voorziet hij vanaf 2022 namelijk geen enkele vloer meer van polymeer. "Het hoort niet meer bij deze tijd."**

Van der Jagt erkent dat zijn bedrijf jarenlang vloerenonderhoud deed op de traditionele manier. “Linoleum wordt in de was gezet en gepolymeerd. Je kunt deze zachte bescherming aanbrengen, maar dan weet je dat je elk jaar een nieuwe laag polymeer moet aanbrengen of periodiek moet sprayen. Je bent dus continu bezig met chemie. Er komt vervolgens een moment dat de bestaande polymeerlagen eraf moeten en dan verdwijnt het meestal helaas in het rioolstelsel. Dat gebeurt nog steeds, maar het gaat natuurlijk een keer veranderen.”

Ik hoop dat als je over een jaar of vijf nog polymeert, je je redelijk schuldig voelt.

Duurzaamheid staat bijna bovenaan

Van der Jagt voert die verandering nu al door. “Wij werken veel samen met vloerfabrikanten en projectinrichters en dan krijg je in gebouwen en instellingen steeds meer te maken met duurzaamheid. Zelf begrepen we ook wel dat zoals het altijd ging, nu niet meer kan. Dat willen we ook niet."

Hij vervolgt: "Anno 2021 staat duurzaamheid bijna bovenaan. Wij zijn nog steeds een commercieel bedrijf en willen geld verdienen, maar we zoeken continu naar de meest duurzame oplossingen. Dat geldt eigenlijk voor bijna elke vloer, maar je ziet met name ontwikkelingen in linoleum.”

Het einde van traditioneel vloeronderhoud

Vloerfabrieken lopen hierin voorop, zegt Van der Jagt. “Zij kwamen als eerste met linoleum met permanente bescherming. Wij hebben gezegd: als zij iets veranderen, moeten wij ook iets veranderen. Je moet nu nog steeds regelmatig chemisch strippen, want mechanisch lukt het niet altijd. Iedereen die zegt dat hij dit voor honderd procent kan, geloof ik niet. Maar het moet wel de laatste keer zijn. Daarom stoppen wij vanaf 2022 ook met het polymeren van vloeren. Hiermee doorbreken wij de vicieuze cirkel en kom er een einde aan milieubelastende, dure en traditionele manier van vloeronderhoud.”

Dagelijkse schoonmaak blijft druk

Van der Jagt kiest er met zijn bedrijf voor om vloeren permanent te beschermen, waardoor het jaarlijks strippen, topcoaten en polymeren niet meer nodig is. “De originele bescherming van de vloer wordt hiermee versterkt (gerenoveerd). Met een ProShield-coating is die voor de komende vijf tot zeven jaar in goede conditie. Het enige wat je moet doen is goed machinaal reinigen en na verloop van tijd is een herbehandeling eventueel voldoende.”

“Voor ons betekent dit minder onderhoud, maar de dagelijkse schoonmaak blijft gewoon druk. Zij moeten dagelijks stofwissen en vlekken verwijderen. Het liefst niet moppen. Daar zijn wij geen voorstander van. Je verspreidt het vuil alleen maar. Maar pak de schrobzuigmachine of schrob handmatig als er geen machine is. Ontvet die vloer.”

Kennis over vloeren reinigen ontbreekt

Volgens Van der Jagt ontbreekt het veel schoonmakers nog aan de juiste kennis hoe je een vloer moet reinigen. “Niet meer residuen opbouwen, maar ontvetten. Zorg dat de vloer kaal en schoon blijft. Als wij bij een vloer de transitie doen van polymeren naar permanent beschermen, organiseren we ook met de facilitair manager en het aanwezige schoonmaakbedrijf een onderhoudsinstructie.”

Bal ligt bij de schoonmakers

“Hoe vaker je namelijk mopt, des te vaker moet je schrobben. Doe het alleen als het écht nodig is. Als het sneeuwt en je loopt allemaal pekel naar binnen, dan heb je weinig keus. Maar anders verspreid je alleen maar het vuil over je vloer", zegt de vloerenexpert.

"Het is cruciaal dat schoonmakers dit weten. Het is leuk om zo’n permanente bescherming aan te brengen, maar de bal ligt vervolgens bij degenen die de vloer moeten verzorgen. Schoonmakers kunnen ons maken of breken. Zij zijn veel belangrijker dan wij. Wij kunnen een vloer mooi maken, maar dan zijn wij weg.”

Schoonmaak ligt op tafel

Hoewel de duurzaamheidsslag in de schoonmaakbranche al langer gaande is, heeft de uitbraak van het coronavirus volgens Van der Jagt voor een extra impuls gezorgd. “Er zijn veel organisaties die gebruik gemaakt hebben van de tijd doordat veel panden leegstonden. Je kon prima een nulbeurt doen of renovaties uitvoeren. Organisaties zijn ook wijzer geworden en hebben nagedacht over verduurzaming. Schoonmaak is een belangrijk gespreksonderwerp.”

"Mop alleen als het écht nodig. Hoe vaker je namelijk mopt, des te vaker moet je schrobben."

Stichting Duurzaam Vloeronderhoud

De schoonmaakbranche moet nu het initiatief nemen om verder te verduurzamen, vindt Van der Jagt. “Wij hebben onlangs de Stichting Duurzaam Vloeronderhoud opgericht, waarin een aantal marktpartijen plaatsnemen. In opdracht van de stichting doet de Wageningen Universiteit (WUR) onderzoek naar permanente bescherming van vloeren. Zij beantwoorden een aantal vragen: Hoeveel water, chemie en polymeer scheelt het? Maar ook hoeveel autoritjes het scheelt als wij niet elke keer naar een pand moeten om te polymeren, maar de schoonmakers zelf schrobben? Het is een mooi verhaal dat wij vertellen, maar je wilt bewijzen wat het oplevert aan besparingen en of het überhaupt waar is.”

De stichting staat nog in de kinderschoenen. Van der Jagt: “We willen de stichting uitrollen over heel Nederland of misschien zelf groter in de Benelux. Als het eenmaal goed draait, kunnen schoonmaakorganisaties, maar ook andere bedrijven en instellingen lid worden. Waarmee zij als het ware aangeven dat hun gebouw of vloer duurzaam is.”

Traditioneel vloeronderhoud in de ban

Van der Jagt hoopt dat de schoonmaakbranche snel afstapt van de traditionele manier van vloeronderhoud, maar vreest dat dit nog wel een aantal jaren duurt. “Wie zijn wij om te denken dat wij Nederland in één keer kunnen veranderen. Maar ik hoop wel dat als je over een jaar of vijf nog polymeert, je je redelijk schuldig voelt. Dat de facilitair manager zegt: ‘dat meen je toch niet! Doe je dat echt?’ Ik hoop dat over vijf jaar de helft van de vloeren niet meer op de traditionele manier onderhouden wordt en dat het over tien jaar verboden is. Wij maken hier in ieder geval grote stappen in. Vroeger gingen er jaarlijks dertig tot veertig pallets aan polymeer doorheen, afgelopen jaar waren dit er nog slechts drieënhalf.”

Het draait om acceptatie in de schoonmaakbranche dat het zo niet langer kan.

Aanbestedingen spelen rol in acceptatie

Om andere organisaties ook te stimuleren om af te stappen van traditioneel vloeronderhoud, ziet Van der Jagt een belangrijke rol weggelegd voor aanbestedingen. “Als je een vloer koopt, is de architect heel belangrijk. Die bepaalt heel veel. Diezelfde rol is er voor een aanbestedende dienst in het onderhoud van die vloer. Zij kunnen echt beïnvloeden en harde eisen stellen waarin je moet meegaan. Vijf jaar geleden werd in aanbestedingen nog niet geëist dat een vloer een permanente bescherming moet krijgen in plaats van polymeren. Gelukkig zie je dat tegenwoordig veel vaker voorbij komen. Het draait om acceptatie in de schoonmaakbranche dat het zo niet langer kan. De verandering scheelt onwijs veel chemie en afvalwater.”

“Bovendien verleng je de levensduur van een vloer door permanente bescherming. Het is niet langer nodig om de vloer ieder jaar of om het jaar te reinigen met agressieve middelen om vervuilingen en de was eraf te krijgen. Een grote behandeling is, natuurlijk afhankelijk van het onderhoud, nog maar eens in de vijf, zes of zeven jaar nodig. Ook dat is een duurzaamheidsgedachte”, besluit Van der Jagt.