Peter Kram, directeur Cantorclin Schoonmaak: "Wij snijden onszelf elke keer weer in de vingers"

Peter Kram, directeur Cantorclin Schoonmaak: "Wij snijden onszelf elke keer weer in de vingers"

"De schoonmaakbranche is het momentum, opgebouwd tijdens de coronacrisis, alweer kwijt." Dat concludeert Peter Kram, directeur van Cantorclin Schoonmaak. Tot zijn grote spijt ziet hij de branche vervallen in oude gewoontes. "Enkele bedrijven zitten nu alweer vijftien tot twintig procent onder de prijzen die wij normaal vinden."

De woorden van minister-president Mark Rutte op 16 maart 2020 waren prachtig. Twee weken na de uitbraak van het coronavirus in Nederland riep hij in een live toespraak op televisie vertrouwen te geven aan diverse beroepsgroepen, waaronder schoonmakers. “Het is een tijd om het gezamenlijke belang boven het eigen belang te stellen. En een tijd om ruimte en vertrouwen te geven aan al die mensen die onder hectische omstandigheden dag en nacht bezig zijn anderen te helpen en het virus onder controle te houden”, zei Rutte. Waarna hij ook nog zei: “U doet fantastisch werk – heel, heel veel dank daarvoor.”

Peter Kram

Schoonmaak geïntensiveerd

Schoonmakers leverden fantastisch werk, vindt ook Kram. “Wij hebben in Nederland zo’n 1.400 klanten en die zitten veelal in het MKB. Tijdens de crisis werd bij het merendeel van die bedrijven op locatie gewoon doorgewerkt omdat thuiswerken niet mogelijk was. De schoonmaak ging dus ook door en werd zelfs vaak nog geïntensiveerd met een extra sanitair- of desinfectieronde. De mensen wilden veilig blijven werken. Wij zijn dan ook heel goed uit de crisis gekomen. En hetzelfde geldt voor onze klanten. Ik zie ook nu nog geen terugval.”

Gewoontedieren

Veel bedrijven zagen dus de urgentie in van goede en extra schoonmaak, maar deze urgentie is veelal weer verdwenen. Kram: “Bij zo’n vijftig tot zestig procent van onze klanten waar bij een extra sanitair- of desinfectieronde deden, is deze vervallen. De contactpunten maken wij nauwelijks nog extra schoon, terwijl dit midden in de crisis heel normaal was. Ik vermoed dus ook niet dat er sprake is van een blijvende verandering. Mensen zijn gewoontedieren. Zodra we weer terug kunnen naar normaal, doen we dat ook. De desinfectiepompjes staan er nog wel bij bedrijven, maar je ziet dat ze al een paar maand ongebruikt zijn. De kleurstof die erin zit, wordt al troebel.”

Terugval naar het oude normaal

Kram had gehoopt dat het besef zou blijven hangen wat de schoonmaakbranche allemaal doet en wat het betekent voor een bedrijf dat er goed wordt schoongemaakt. “Bij een paar klanten is het blijven hangen, maar bij het merendeel gaat het terug naar normaal. En zeker nu de kosten stijgen. Personeel is moeilijk te krijgen en de middelen en materialen worden duurder. Dan zie je dat klanten schoonmaak als snel weer zien als een kostenpost. Ik vermoed dat we helaas weer terugvallen naar het oude normaal en er weer uiterst kritisch naar de noodzaak van schoonmaak wordt gekeken. Dat zie je al terug in de aanbestedingen en de aanvragen van bedrijven. Zij zijn niet bereid om de bedragen te betalen zoals ze deden in coronatijd. Toen was budget even geen issue, maar dat is nu wel weer het geval.”

Prijzenoorlog

De directeur van Cantorclin Schoonmaak ziet de komende periode met angst en beven tegemoet. “Op het moment dat ik de prijsverhogingen de deur uit doe, schrik ik van de reacties die ik krijg. Dan merk je dat er weer anders gekeken wordt naar schoonmaak. Een stijging van drieënhalf of vijf procent is bijna not done. MKB-bedrijven zijn over het algemeen wat schappelijker, maar bij de grote bedrijven valt bijna niet over prijzen te spreken. Helaas zijn er dan ook collega-bedrijven, die tijdens de coronacrisis geen goede tijd hebben gedraaid, die hun omzet als ware weer terugkopen. Door de prijzenoorlog weer aan te gaan. Op die manier snijden wij ons als branche elke keer weer in de vingers.”

Ik weet dat we onderling geen afspraken mogen maken, maar we kunnen toch een common sense bedenken waarin we onze positie kunnen vasthouden?!

De coronacrisis heeft er dus voor gezorgd dat bedrijven wilden betalen voor schoonmaak, maar toch dreigt het weer mis te gaan. “Wij zitten nu eindelijk een beetje op een fatsoenlijk niveau qua prijsstelling, maar nu zijn er weer bedrijven die met lagere tarieven gaan werken en er scherper ingaan. De branche doet zichzelf tekort en daarmee blijf je het idee creëren bij inkopende partijen en facilitair managers dat het blijkbaar nog steeds goedkoper kan. Dat is zo zonde. Zeker nu je veel meer moeite moet doen om je personeel gemotiveerd te houden, vast te houden en te werven. Op een gegeven moment kreeg je het er een beetje door dat klanten bereid waren om schoonmaakpersoneel reiskosten te geven, maar dat ebt ook alweer weg. Ik wil ze het met alle liefde geven, maar als klanten het niet willen betalen en zeggen dat ze het bij een andere opdrachtgever niet hoeven te betalen, houdt het een keer op. Waarom geven we dat weer op? Waarom zijn we niet verstandiger met elkaar? Ik weet dat we onderling geen afspraken mogen maken, maar we kunnen toch een common sense bedenken waarin we onze positie kunnen vasthouden?!”

Branche aantrekkelijk maken

De huidige ontwikkelingen in de markt bevorderen de aantrekkelijkheid van de schoonmaakbranche dus zeer zeker niet, vervolgt Kram. “We werken in een branche waarin de medewerkers niet altijd een vooropleiding hebben gehad. Zij kunnen ook kiezen voor andere sectoren, zoals de productie of koeriersdiensten. Daar is ook een schreeuwend tekort aan. Die medewerkers kunnen overal heen en de scholing krijgen die ze nodig hebben. Als je onze branche dan niet aantrekkelijk maakt, komen ze niet en gaan ze weg. De schoonmaakbranche heeft al niet de uitstraling dat mensen er graag willen werken. Supermarkten zijn veel aantrekkelijker, terwijl daar de lonen twee tot drie euro per uur lager liggen. Dat moet veranderen. Mensen moeten trots zijn op hun vak. Alleen dat lukt niet als de klant ze met de nek aankijkt en hen bijvoorbeeld geen reiskostenvergoeding wil betalen.”

Schouders eronder zetten

Kram vindt dat alle schoonmaakbedrijven er samen de schouders onder moeten zetten om een aantrekkelijke branche te worden. “Wij moeten onze medewerkers fatsoenlijke waardering kunnen geven. Onze uurlonen zijn zeker niet slecht. Zeker niet in vergelijking met andere branches. Alleen de randvoorwaarden er omheen kunnen beter. Het merendeel van onze medewerkers werkt alleen of met één collega en vaak nog op tijden waarop andere mensen vrij zijn. Dat maakt het niet aantrekkelijk. Het bespreekbaar maken van dagschoonmaak is mooi gezegd, maar veel bedrijven kantoren vinden dat nog steeds onhandig. Hoe goed je argumenten ook zijn en hoe goed je ook kunt schoonmaken zonder dat het personeel er last van heeft, de meeste klanten willen toch liever dat je buiten kantoortijden schoonmaakt.”


Schoonmaakmedewerkers voelen zich niet alleen gewaardeerd als zij een goed loon krijgen. Er komt meer bij kijken. Kram: “Zo wil je je medewerkers kunnen begeleiden en de aandacht geven die ze verdienen. Gelukkig zijn er de opleidingsfondsen en is dat goed geregeld, maar ook hier komen reiskosten om de hoek kijken. Die kosten wil ik wel betalen, want ik investeer graag in mijn mensen, maar het moet wel in balans zijn. Alle schoonmaakbedrijven moeten eens wat eensgezinder worden. Alleen de drang om te concurreren is te groot en dat maakt het enorm lastig. Hoe mooi de woorden van Rutte ook waren, de schoonmaakbranche dreigt haar mooie positie alweer te verliezen. Mede door de enkele bedrijven die vijftien tot twintig procent onder de prijzen gaan zitten die wij normaal vinden. En wij zijn echt niet heel duur. Ik zet daar mijn vraagtekens bij. Feit is dat ze het daarmee niet alleen verpesten voor ons, maar voor de hele schoonmaakbranche.”