Accountantskantoor KPMG stelde juist vast dat de begrote kosten voor 2021 9,4 miljoen (20 procent) hoger zijn ten opzichte van de te verwachten kosten van 47 miljoen op basis van de businesscase uit 2014. Dat is dus 20 procent, maar die 20 gaat over de businesscase tegenover de begrote kosten voor 2021.
Vergelijk met markt prima mogelijk
In een brief aan de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer stelt voorzitter Piet Adema van Schoonmakend Nederland dat een vergelijk met de uitbesteding aan de markt prima mogelijk is. Daar waar minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamerleden had aangegeven dat dat niet mogelijk was. "In dat verband constateren wij dat de inbesteding met 34 procent boven het markttarief fors duurder is. Met de verwachte inpassing van schoonmaakmedewerkers in het functie- en loongebouw van het Rijk nemen de loonkosten verder toe met 10-20 procent, waardoor de inbesteding via de RSO 47 tot 60 procent duurder is in vergelijking met uitbesteding aan de markt."
Berekening van Schoonmakend Nederland
De berekening van Schoonmakend Nederland is gebaseerd op de interne gegevens: 960 fte à 1.393 productieve uren in relatie tot totaal begrote kosten. Dan bedragen de kosten per uur op basis van de businesscase 2014 (begrote kosten € 47 miljoen) € 35,15 en op basis van de begroting 2021 (begrote kosten € 56,4 miljoen) € 42,17. In de markt wordt gewerkt met een gemiddeld (ruim) tarief rond € 31,50 per uur waarmee de kosten per jaar zouden uitkomen op € 42,1 miljoen. Inpassing van schoonmaakmedewerkers in het functie- en loongebouw van het Rijk, uitgangspunt 1 januari 2022, leidt tot verdere verhoging van loonkosten met 10 tot 20 procent.
