Korten op schoonmakerspensioen lijkt onvermijdelijk

Korten op schoonmakerspensioen lijkt onvermijdelijk

Er ligt een pensioenakkoord waardoor voor het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak en Glazenwassersbedrijf verlichting gloort. Maar dat akkoord moet nog worden omgezet in wetgeving en gaat pas 2026 in. "Er is dan ook een heel reële kans dat we op de bestaande pensioenen moeten korten", aldus bestuurder Tarik Uçar van BPF Schoonmaak.Volg Service Management op LinkedIn:

Die kans wordt alleen maar meer realistisch. Tot 2026 gelden namelijk nog ‘gewoon’ de oude regels. Daarin staat dat het pensioenfonds moet voldoen aan de wettelijk vastgelegde dekkingsgraad. Deze geeft aan of er rekenend met de huidige rente genoeg geld is om de pensioenen nu en in de toekomst te betalen. Het is de verhouding tussen het bedrag dat het pensioenfonds moet uitkeren en het bedrag dat het fonds in de kas heeft. Als de dekkingsgraad honderd procent is, zijn de bezittingen van het fonds precies in balans met de verplichtingen.

Tijdelijke maatregel

De Nederlandsche Bank wil dat deze dekkingsgraad minimaal op 104,6 procent ligt. Dat levert met de huidige rente veel problemen op bij pensioenfondsen die vaak die dekkingsgraad niet halen. Als tijdelijke maatregel bepaalde minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat pensioenfondsen met een dekkingsgraad van 90 procent of hoger niet zouden hoeven te korten.

Over het algemeen gaan schoonmaakpensioenen om kleine bedragen, waarop zo’n korting dan meteen een flinke impact heeft

Niet uit de gevarenzone

Dat levert meer ruimte op voor pensioenfondsen, maar daarmee is BPF Schoonmaak nog steeds niet uit de gevarenzone. De dekkingsgraad was eind juni 87,2 en eind juli 86,5 procent. Als op 31 december 2020 de dekkingsgraad niet op negentig procent staat, moet het pensioenfonds korten op de pensioenen. Uçar: “Dat we dat op negentig procent krijgen is onwaarschijnlijk, maar ik wil het nog niet helemaal uitsluiten.” Mocht BPF Schoonmaak bijvoorbeeld op 86 procent uitkomen, dan moet het de pensioenen minimaal vier procent verlagen.

Daarmee is de kous nog niet af. Koolmees wil groeien naar het percentage van honderd procent in 2026. Uçar: “Dan maken we volgens het pensioenakkoord persoonlijke geldpotjes voor de deelnemers. Grote kans is dat de vereiste dekkingsgraad op basis van de rente tussentijds geleidelijk, bijvoorbeeld naar honderd gaat. Dat betekent dat de komende vijf jaar afhankelijk van de rente kritiek kunnen blijven.”

Deeltijdpensioenen

Veel pensioenen in de schoonmaak zijn van mensen die in deeltijd schoonmaker zijn geweest. Gemiddeld krijgen gepensioneerde schoonmakers en glazenwassers nu zo’n honderd euro per maand naast hun AOW. Uçar: “Over het algemeen zijn het kleine bedragen, waarop zo’n korting dan meteen een flinke impact heeft. Zeker als je al elk dubbeltje moet omdraaien.” Vaak is het AOW-gedeelte van gepensioneerde schoonmakers de hoofdmoot van het inkomen. Dat is een uitkering vanuit de overheid die wordt betaald vanuit de belastingen. “Deze heeft dus weinig met een rente te maken en deze blijft over het algemeen op niveau.”

In het pensioenakkoord, een akkoord die werknemers- en werkgeversorganisaties met de overheid hebben gesloten, is wel afgesproken dat de AOW minder snel stijgt. De AOW-leeftijd blijft in 2020 en 2021 66 jaar en 4 maanden. In 2022 stijgt de AOW-leeftijd met drie maanden en komt in 2024 uit op 67 jaar. Daarna zal de AOW-leeftijd niet één jaar stijgen per jaar dat we langer leven, maar 8 maanden.

Lijst zware beroepen

Waar eerder nog door minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werd gesproken van een lijst met daarop zware beroepen die eerder zouden mogen stoppen met werken, is dat losgelaten. Partijen kwamen er simpelweg niet uit om te bepalen wat dan een zwaar beroep is. “Daar waar dat overigens in België wel is gelukt”, aldus Uçar. Zolang er landelijk geen afspraken over worden gemaakt is het aan de overleggen tussen werkgevers (in ons geval OSB) en werknemers (FNV en CNV) over wat ze kunnen doen aan duurzame inzetbaarheid in de sector.

Voor een deel geeft de RAS (het sectororgaan van werkgevers en werknemers in de schoonmaak) al invulling aan dat onderwerp via cao-projecten. Uçar: “Het blijft een opgave. Zie schoonmakers maar eens fit en vitaal tot hun 68 jaar door te laten werken. Het is en blijft zwaar werk dat van buiten de sector niet altijd de waardering krijgt die het verdient.”

>> Lees ook: Projecten CAO-schoonmaak: subsidies voor goed gesprek en gezond pensioen halen

Loslaten solidariteit

Nu is de premie die schoonmakers betalen voor hun pensioen nog 21 procent. Dat is een bedrag dat werkgevers- (OSB) en werknemersorganisaties (CNV en FNV) hebben afgesproken. Dat percentage is gestoeld op de doorsneepremie. De doorsneepremie gaat uit van solidariteit: als je jong bent, betaal je eigenlijk te veel voor wat je opbouwt en als je ouder bent, betaal je te weinig.

Door de overstap naar een pensioenstelsel met een gelijke premie voor iedereen, is er geen sprake meer van solidariteit in de premie. Voor mensen die rond de veertig zijn, betekent dit dat ze jarenlang te veel hebben betaald en niet profiteren van de omslag. “Voor deze groep is landelijk gesproken over compensatie”, aldus Uçar. “Maar de vraag hoe dit eruit komt te zien en hoe het eventueel gefinancierd gaat worden, is nog niet beantwoord in het pensioenakkoord.”

Een persoonlijke pot

Iedereen die is aangesloten bij BPF Schoonmaak heeft vanaf 2026 waarschijnlijk zijn of haar eigen persoonlijke pot met geld. Het pensioenfonds kan vanaf dan ook niet meer hard zeggen welk pensioen een schoonmaker of glazenwasser sowieso krijgt na zijn of haar pensionering. Het fonds hoeft slechts duidelijk te maken wat de premie wordt en welk rendement op de beleggingen het denkt te gaan halen . Dat heet het projectierendement. Daarmee wordt een schatting gemaakt wat het pensioen zou kunnen worden, met daarnaast een negatief scenario en een positief scenario.

Het fonds hoeft slechts duidelijk te maken wat de premie wordt en welk rendement op de beleggingen het denkt te gaan halen

Minister Koolmees moet het pensioenakkoord nog in wetgeving omzetten. De planning is dat hij begin 2021 het wetsvoorstel van het pensioenakkoord voor consultatie voorlegt. Dan kan iedereen er via internet zijn reactie op geven. Daarna besluiten achtereenvolgens de Tweede en de Eerste Kamer of ze het ermee eens zijn.

Eerder stoppen

Een andere belangrijke wijziging is de mogelijkheid om eerder stoppen mogelijk te maken. Het wetsvoorstel daarvoor genaamd ‘Wet bedrag ineens, Regeling vervroegd uittreden en verlofsparen’ is inmiddels in internetconsultatie gedaan. Dit voorstel geeft meer keuzes over wanneer een schoonmaker of glazenwasser met pensioen kan gaan. Als dit wetsvoorstel doorgaat (ingang per 1 januari 2021) dan kunnen schoonmakers eventueel eerder stoppen met werken als gevolg van het (tijdelijk 2021 tot 2026) versoepelen van belastingregels voor vervroegde uittreding en bovenwettelijk verlof.

“Het is een element dat tijdelijk ingezet kan worden in het kader van duurzame inzetbaarheid en zal in dat kader ongetwijfeld worden bekeken door werkgevers en werknemers in onze sector.” De mogelijkheid om een bedrag ineens op te nemen gaat in per 1 januari 2022. Dit bedraagt maximaal tien procent van het opgebouwde pensioen.

Hoeveel risico

In het nieuwe pensioen gaat er waarschijnlijk ook een keuze komen. “Er komt een basispad bij pensioeningang dat bepaalt hoe zeker de hoogte van je pensioenuitkering is. Daar kun je van afwijken. Wil je meer of minder risico nemen met de beleggingen achter jouw pensioen? Meer risico betekent dat je startuitkering hoger is, maar ook een grotere kans dat de uitkering moet worden bijgesteld. Of wellicht ga je voor een zekerder pensioen maar lager pensioen. Dan gaan wij zekerder voor je beleggen. Bijvoorbeeld in leningen die overheden aangaan.”

Communicatie niet op maat

Tot slot moet Uçar nog één ding van het hart. “Het is lastig dat we als pensioenfonds steeds meer worden beknot in hoe we willen communiceren met onze achterban. Daardoor is communicatie soms niet op maat van onze deelnemers. Ik zou willen dat de overheid pensioenfondsen meer losliet op dat punt. Ook om onnodige kosten te voorkomen. Ik weet namelijk dat een uniform pensioenoverzicht niet of nauwelijks wordt bekeken, terwijl een filmpje via Facebook of een persoonlijk belletje veel meer duidelijkheid verschaft. Het meest vreemde is dat de kosten die we moeten afdragen voor de digitale berichtenbox van de overheid, hoger zijn dan het zelf versturen van een brief via de post. Dat is gewoonweg absurd.”

Meer lezen over pensioenen?