Van slim schoonmaken naar 'adaptive buildings'

Van slim schoonmaken naar 'adaptive buildings'

Het fd. besteedde onlangs aandacht aan het gebruik van sensoren in de schoonmaak. Zij spraken onder andere met Mory Kourouma, schoonmaker bij Hago Next, over de sensoren bij advocatenkantoor Baker McKenzie op de Amsterdamse Zuidas. Volg Service Management op LinkedIn:

Kourouma werkt met een tablet waarop hij precies kan zien welke ruimten schoon gemaakt moeten worden en welke niet. Daarop is ook af te lezen dat de toiletrollen in hokje een tot en met vier nog niet vervangen hoeven te worden en de zeepdispenser nog vol genoeg zit. ‘Het is nu ook niet druk’, ziet hij. ‘Deze toiletten zijn gistermiddag voor het laatst gebruikt.’

>> Lees ook: Interclean panel over robotisering en digitalisering: de toekomst ligt in slimmer schoonmaken

Meer tijd voor andere werkzaamheden

Dankzij de sensoren hoeft Kourouma niet steeds de zeepdispensers en toiletrolhouders te openen om te controleren of deze aangevuld moeten worden. En dat scheelt veel tijd, tijd die ingezet kan worden voor andere werkzaamheden. Denk aan het het bijvullen van printerpapier of de koffiemachine schoonmaken.

Peter van Vliet, product owner Smart hygiëne bij Hago  Next, legt uit dat er hierdoor ‘veel minder busjes voor hoeven te rijden’. Daarbij zorgt deze manier van werken ook dat er minder verspild wordt. Een zeepverpakking wordt bijvoorbeeld vaak al vervangen als deze pas half leeg is. Hago werkt nu anderhalf jaar op deze manier. Inmiddels bij 3 grote opdrachtgever met in totaal zo’n 10.000 werknemers. Bij een van de opdrachtgevers verminderde de schoonmaaktijd van twee medewerkers van 633 naar 446 minuten per dag, doordat minder onnodig werk wordt gedaan.

>> Lees ook: Van geautomatiseerde loonadministratie naar schoonmaken met apps, tablets en sensoren

“Een gebouw dat zelf een raampje openzet”

CSU werkt inmiddels al zo’n vier jaar met sensoren, al bij 30 tot 40 klanten. Innovatiemanager Kos Fourkiotis vertelt dat de data helpt om de schoonmaakplanning aan te passen aan het daadwerkelijke gebruik. Daardoor houden schoonmakers tijd over om vaker plekken te poetsen die mensen veel aanraken, zoals knopjes in de lift, het licht of het koffiezetapparaat. Of om bij te springen bij de receptie of catering.

Hij legt uit dat de data ook veel breder verzameld kan worden, dan slechts over schoonmaak. Denk aan de luchtkwaliteit, CO2 en lichtintensiteit, die hebben ook weer effect op het ziekteverzuim. “Uiteindelijk willen we toe naar een ‘adaptive building’: een gebouw dat zelf een raampje openzet als er te veel CO₂ is.”

Ook Asito werkt slim, ze hebben veel aandacht voor de juiste manier waarop data op de werkvloer terecht komt. “Je wint niet veel tijd als een schoonmaker elke keer een piepje krijgt op het moment dat ergens in het gebouw een bepaald aantal bezoekers is geweest. Dan vliegt hij of zij van de eerste naar de achtste verdieping”, aldus manager business development Wouter Arkink. Om dat te voorkomen heeft Asito een soort navigatiesysteem gebouwd. Zo ziet een schoonmaker welke taken in zijn buurt nog openstaan. Zo komt de dichtstbijzijnde schoonmaker in actie.

>> Lees ook: Hoe zet je de eerste stap naar digitalisering? (whitepaper)

Het blijf mensenwerk

Van Vliet (Hago Next) wil voorkomen dat de indruk ontstaat dat door technologie het werk voor de schoonmakers zal verdwijnen. ‘Tot nu toe is alles gericht op nog harder en sneller werken, en de schoonmaker moest het maar zien te rooien. Daar zit echt geen rek meer in. Nu willen we ook slimmer gaan werken.’ Ja, er worden ook schoonmaakrobots gebruikt. ‘Dat kan, voor grote oppervlakten, maar die zal bijvoorbeeld nooit onder tafels kunnen. Het blijft mensenwerk.’

>> Lees ook: Robotisering in de schoonmaak: het effect op de arbeidsmarkt (whitepaper)

Bron: fd.