Link tussen gezondheid gebouwgebruikers en schoonmaak is er (nog) niet

Link tussen gezondheid gebouwgebruikers en schoonmaak is er (nog) niet

Is er een wetenschappelijke link tussen schoonmaak en de gezondheid van gebouwgebruikers te maken? Helaas (nog) niet, luidde de conclusie van wetenschappers en schoonmaakbedrijf CSU tijdens een uitzending vrijdag 10 februari van de CSU Inovatieboost online. Dat wil niet zeggen dat er geen indirecte aannames zijn voor de link tussen gezondheid en schoonmaak.

Onder leiding van Kos Fourkiotis, manager innovatie bij CSU, gingen vier deskundigen met elkaar in gesprek. Over bacteriën, schimmels, virussen en pathogenen. Rob Boers, manager Kwaliteit, Arbo en Milieu, vertelde dat CSU op zoek is gegaan naar bewijs. “Maken wij gezond door schoon te maken? Is er een duidelijke link? Veelal is de schoonmaak op kantoren en scholen gericht op een visuele meting en visueel resultaat. Met de relatie met gezondheid en welzijn zijn we eigenlijk nog weinig mee bezig. In de voedingsindustrie en de gezondheid zijn technische metingen wel belangrijker. Daar heerst een zero tolerance-beleid ten aanzien van micro-organismen, gezien het belang voor de gezondheid. Je hebt ook wel keurmerken voor gezonde gebouwen, maar die zijn gebaseerd op een paar onderzoeken. Wij wilden daarom op zoek naar wat er in de wereld is onderzocht en dat vertalen naar de schoonmaak.” Dat bleek nog niet zo eenvoudig…

De wereld van bacteriën, schimmels en virussen

Marije Willemsen, Tender Strategist bij CSU, maar ook microbioloog legt de wereld van bacteriën, schimmels en virussen uit. “We hebben meer bacteriën in ons lichaam dan er mensen zijn op de wereld. In de diameter van een haar passen maar liefst 50 bacteriën als je ze naast elkaar kon leggen. Ze zitten op alle oppervlaktes, maar ook in alles om ons heen.” Een bacterie is een zeer klein eencellig levend micro-organisme dat zich vermenigvuldigt door celdeling. Een bacterie kan zichzelf voortplanten in allerlei voedingsbodems, zelfs in een dood organisme. Een schimmel, ook wel fungus genoemd, is een organisme dat leeft van organische stoffen. “Die kennen we bijvoorbeeld van de situatie waarin er slecht wordt geventileerd of bij vochtproblemen. Het zijn hele intelligente netwerken die eten van substantie en zich voortplanten via sporen/zaadjes in de lucht.” Als derde benoemt ze virussen. “Dat zijn geen levende wezens volgens onze menselijke definitie. Een virus is een eiwit met genetisch materiaal dat een cel kan binnendringen en misbruik moet maken van een gastheer om te overleven. Die gastheer kan een mens, dier, plant of bacterie zijn.”

Pathogenen of ziekteverwekkers

Bas Lemmens, Project Manager bij de Universiteit van Maastricht voegde daar de uitleg van pathogenen aan toe. “Oftewel ziekteverspreiders.” Pathogenen zijn micro-organismen zoals bacteriën, schimmels of virussen die een infectieziekte kunnen veroorzaken. Ze verspreiden zich op verschillende manieren, bijvoorbeeld door de lucht bij het hoesten of niezen, lichamelijk contact, een geïnfecteerd oppervlakte of via voedsel. Lemmens: “Bacteriën hebben een belangrijke functie in ons lichaam. We dragen er heel veel bij ons, vooral in het maag-darmkanaal. Ze kennen daar een belangrijke functie in de spijsvertering.” De E. coli is een bacterie die van nature voorkomt in de darmen van dieren en mensen. Lemmens: “Deze helpt voedsel te verteren, maar kan op een verkeerde plaats ziekmakend zijn. Als een kind op een natuurlijke manier geboren wordt, krijgt dat wat poep van de moeder mee om een afweersysteem op te bouwen.”

Schoonmaak gaat eigenlijk dwars door bacteriën, schimmels, virussen en pathogenen heen, stelde spreekstalmeester Fourkiotis. “Je verplaatst feitelijk de micro-organismen van de ene naar de ander plaats. Als je deze micro-organismen zorgvuldig verwijdert wil je eigenlijk weten of het bijdraagt aan het bereiken van het doel. Dan helpt het als we snappen wat er op dat niveau in die wereld gebeurt.”

Hoe een ziekte zich verspreidt.

Vaak aanraken

Fourkiotis wilde van Guy Plasqui weten hoe een schoonmaakbedrijf kan weten of een oppervlakte besmet is of niet. Plasqui is universitair hoofddocent voedings- en bewegingswetenschappen aan Universiteit Maastricht. “Besmet klinkt meteen als gevaarlijk, maar dat hoeft niet zo te zijn. We hebben continu micro-organismen om ons heen en voor het grootste deel van de tijd is er dan weinig aan de hand. Op plaatsen zoals een deurklink, een gedeelde muis en toetsenbord, het knopje van het koffiezetautomaat komen veel micro-organismen, slecht en niet slecht, bij elkaar. Daar verzamelen micro-organismen zich omdat wij deze plaatsen vaak aanraken. Als je zo’n plaats aanraakt, heb je meer kans dat je een micro-organisme overneemt van een ander. Deze zijn niet allemaal gevaarlijk, maar er kunnen wel ziektemakers tussen zitten.”

Geen onderscheid kunnen maken

Fourkiotis: “Het probleem voor schoonmaak is dus dat we wel kunnen schoonmaken en de keten daar kunnen doorbreken, maar geen onderscheid kunnen maken tussen schadelijke en niet schadelijke micro-organismen.” Plasqui: “Je kunt wel een veelgebruikte bron zoals het toilet frequenter schoonmaken. Of de handen goed wassen. Dan voorkom je dan de micro-organismen van de ene plaats naar de andere plaats worden getransporteerd. Dat toilet is dan belangrijker dan een vensterbank dat wel stof verzamelt, maar waar niemand dat stof met de vingers ophaalt en in zijn mond stopt.”

Data objectief verzamelen

Hoe zou je je schoonmaakregime op deze wetenschap kunnen aanpassen, wilde Fourkiotis weten. Lemmens: “We zijn als universiteit in contact met CSU om te kijken of we objectief data konden verzamelen zodat je als schoonmaak gerichter weet wat je wel en niet moet doen.” Een promotieonderzoeker van Universiteit Maastricht bekeek vervolgens 172 wetenschappelijke onderzoeken op dit terrein om daarvan te leren. Het probleem in een notendop? Onderzoeken gaan vaak over gecontroleerde omgevingen, bijvoorbeeld in een laboratorium. Plasqui: “Je poetst met een middel en kijkt hoeveel pathogenen en bacteriën er zijn verwijderd. Dat in een gecontroleerde omgeving. Of het waren onderzoeken die keken naar de vraag of micro-organismen langer overleven op hout of metaal. Maar wat zegt dat alles over een heel gebouw waar gebouwgebruikers door elkaar zwermen, er verschillende materialen worden gebruikt en er verschillende bezoekfrequenties zijn. Kortom, de onderzoeken tot nu toe zijn telkens kleine eilandjes. The bigger picture hebben we nog niet. Een conclusie over de invloed van schoonmaak op de gezondheid is nog niet te trekken. Wel gaan we ervan uit dat we de kans van ziekte kunnen tegengaan met schoonmaak. Dat is een logische redenering. Maar of dat dan bij één of drie keer schoonmaken is? Dat kunnen we niet hard maken.”

Plasqui: “Je ziet dat het hielp tijdens de pandemie dat veel bedrijven aanpassingen deden."

Er is wel een overtuiging

Toch is er volgens Fourkiotis wel de overtuiging dat schoonmaken helpt om ziekte tegen te gaan. Plasqui: “Dat denk ik ook. Je ziet dat het hielp tijdens de pandemie dat veel bedrijven aanpassingen deden. Denk aan verplicht handen wassen, ventilatie en frequentere schoonmaak. Dat draagt bij aan een gezonder binnenmilieu.” Maar het hard maken, valt het niet. En je wilt als schoonmaakbedrijf ook niet een kantoor van top tot teen desinfecteren, constateert Boers. “Het is geen zero tolerance-omgeving zoals de voedselindustrie of het ziekenhuis. Het is in een kantoor ook niet wenselijk om alle micro-organismen te doden, een deel heb je nodig. Daarbij komt dat je door desinfecteren antibiotica-resistentie in de hand werkt.” Willemsen: “De conclusie hoe schoner hoe beter kunnen we niet trekken. Er bestaat een spanningsveld tussen het voorkomen van besmetting en het laten bestaan van micro-organismen die nuttig zijn. Bijvoorbeeld bacteriën die helpen onze immuniteit voor ziektes op peil te houden of bacteriën die bijdragen aan het verteren van voedsel. Een steriele omgeving is daarom onwenselijk.”

Slimme sensoren

Lemmens constateert dat het onmogelijk is om continu de aanwezigheid van micro-organismen te meten. “Maar het is wel mogelijk om met slimme sensoren vast te stellen hoe vaak er naar het toilet wordt gegaan. Als je langere tijd data daarover en de frequentie van schoonmaak verzamelt en deze vergelijkt met het ziekteverzuim zou je het effect op lange termijn inzichtelijk kunnen maken.” Meten kan wel met een ATP-meter. Daarmee meet je de hoeveelheid ATP (een stof aanwezig in alle levende cellen) die er op een oppervlakte aanwezig is. Willemsen: “ATP hebben alle levende organismen, maar organisch materiaal meet het niet. Daarbij komt dat deze methode heel lokaal is, op een plaats. Andere meetmethodes zijn weer best omslachtig.”

Advies om binnen te blijven

Tijdens corona kreeg de bevolking het advies om binnen te blijven. Plasqui: “Logisch, daarmee wilden ze vooral het contact tussen mensen onderling verminderen. Maar het is niet logisch als je kijkt naar waar virussen zich verzamelen en er meerdere mensen in een ruimte zitten. Buiten wordt een virus gedeactiveerd door het UV van zonlicht en je hebt er veel meer ventilatie. Buiten is dan ook altijd de veiligste plaats, tenzij je op elkaar gepropt zit op een festival.” UV-licht wordt in ziekenhuizen gebruikt om te desinfecteren. Boers: “Het is een goede methode in een afgesloten ruimte. Maar je wilt niet dat mensen aan UV-licht blootgesteld worden. Daarbij komt: zonder een luchtstroom die je langs de UV-lamp laat gaan, heeft het weinig effect. Al met al is daarom de toepassing bij de voedselindustrie en de gezondheidszorg prima, maar is de toepassing in een reguliere omgeving zoals een kantoor of school beperkt."

Lees meer over