Ronde tafel Asito, CSU, Gom en Hago: Schoonmaaksector blijft zijn waarde bewijzen

Ronde tafel Asito, CSU, Gom en Hago: Schoonmaaksector blijft zijn waarde bewijzen

Waar gaat het heen in de toekomst van de professionele schoonmaaksector? Die vraag legden we voor tijdens een ronde tafel-bijeenkomst met vier schoonmaakbedrijven, speciaal georganiseerd voor het Jubileumboek van Service Management: Verleden, heden en toekomst van de professionele schoonmaak. De kaalslag is definitief over, maar schoonmaak moet zijn toegevoegde waarde blijven bewijzen.Volg Service Management op LinkedIn:

En daar liggen kansen genoeg, volgens de vier aan tafel:

  • Herman Busch, algemeen directeur Hago Zorg
  • Esmée Ficheroux, lid van de Raad van Bestuur van CSU
  • Bas Niemeijer, commercieel directeur bij Gom Schoonhouden
  • Remko Stolk, commercieel directeur van Asito.

Tekst gaat verder onder afbeelding

Kaalslag is over

Jubileumboek Service Management: Verleden, heden en toekomst van de professionele schoonmaak

De omzet groeit in de schoonmaaksector in 2019 met 4 procent, voorspelde ABN AMRO aan het begin van het jaar. Logische eerste vraag is dan ook of de deelnemers vinden dat het goed gaat met de schoonmaaksector. “Ook wij hebben een behoorlijke ambitie en die gaan we ook halen”, reageert Niemeijer. “Maar ik vraag me af of de markt an sich nog echt groeit. Je ziet nog wel dat diensten die opdrachtgevers eerder zelf deden, worden uitbesteed. En je ziet ook dat je als facilitair bedrijf in de keten meer mag gaan doen. Maar sec in de schoonmaak alleen, is de groei er wel zo’n beetje uit.” Stolk: “Voor de crisis is er hard bezuinigd. Bijna down the drain. Maar ik zie nu wel dat er segmenten zijn waar de aanbestedende dienst weer wat meer wil betalen.” Niemeijer: “De kaalslag die er is geweest, soms van vijf naar drie keer of zelfs naar één keer in de week schoonmaken, is over.” Stolk: “We zijn wel erg diep gegaan. Dat het nu weer wat geplust wordt, is alleen maar terecht.”

De deelnemers constateren er achteraan dat specifieke segmenten, zoals de zorg en onderwijs, de meerwaarde van schoonmaak meer inzien. Busch: “Je hoeft bij wijze van spreken als ziekenhuis maar één keer in het nieuws te komen vanwege een uitbraak van een infectieziekte, dan kost je dat al veel meer dan goed investeren in schoonmaak. Daar ligt dan ook meteen ons onderscheidend vermogen. Patiënten moeten zich prettig en veilig voelen, in een gezonde omgeving. Daar worden ziekenhuizen ook meer en meer op beoordeeld. Niet zozeer op het feit of de chirurg goed is in opereren, want dat mag je veronderstellen. En dus beoordelen patiënten op het feit of het schoon is in het ziekenhuis en of ze er lekker hebben gegeten.”

Wat je wilt als schoonmaakbedrijf, is direct bijdragen aan het mechanisme dat de klant succesvol maakt

Bijdragen aan doelen van opdrachtgever

Ficheroux wil met CSU vooral daar opereren waar de schoonmaak zijn toegevoegde waarde kan laten zien. “Dat zit in de meerwaarde die je inderdaad in segmenten kan oppakken, maar ook in de doelen van de organisaties die je bedient. Kun je bij het verwezenlijken van die doelen van waarde zijn? Bijvoorbeeld bij organisaties waar het neerzetten van een ‘slim’ gebouw op de agenda staat of waar werkgeluk op één staat. Dat soort partijen schatten schoonmaak beter op waarde in en daar wil je als schoonmaker dus ook graag voor werken.” Niemeijer: “Wat je wilt als schoonmaakbedrijf, is direct bijdragen aan het mechanisme dat de klant succesvol maakt. Bijvoorbeeld een betere beoordeling van een hotel op Zoover. En uiteindelijk wil je dat cijfer weer vertalen naar euro’s.”


LEES OOK: Visie grootste schoonmaakbedrijven: CSU gelooft in innovatie en digitalisering


Daarbij is het van belang dat het schoonmaakbedrijf precies weet waar die toegevoegde waarde zit, voegt Stolk daaraan toe. “Mooiste voorbeeld daarbij is de schoonmaak van vliegtuigen. Die vliegtuigen moeten tiptop schoon zijn. Mocht je op basis van je ervaring in die tak van sport tijd vinden zodat je de schoonmaak efficiënter kunt doen, dan scheelt dat. Dan kan het vliegtuig sneller omdraaien en een nieuwe vlucht aangaan. En dan gaat het meteen over veel meer geld dan de inkoop van schoonmaak in essentie kost.” Ook Niemeijer geeft een voorbeeld: “Dat geldt bij ons bijvoorbeeld voor de foodsector. Als we daar de houdbaarheidsdatum van voedsel met een dag kunnen verlengen door beter of anders te schoonmaken, hebben we het meteen over grote bedragen.”

Schoonmaakwerk moet aantrekkelijk en divers zijn

Busch trekt die gedachtegang door. “Het aardige is dat, als er vertrouwen is in je dienstverlening, er ook vaak een vraag naar andere diensten komt. Bijvoorbeeld in Ahoy verricht Hago ook op- en afbouw van podia en tribunes en zetten we vergaderruimten klaar. In ziekenhuizen pakken we ook dienstverlening rondom het bed op, de niet-medische handelingen.” Dat het werk verbreedt, is volgens Busch welhaast een must. “Er is namelijk ook bij ons een war on talent gaande. Wellicht wordt in de toekomst de chirurg wel vervangen door een robot. Maar is de schoonmaker vanwege de situatie specifieke eisen aan de schoonmaak nog wel onmisbaar. We kampen met grote tekorten aan personeel. Het is daarom van belang dat we het werk van de schoonmaker aantrekkelijker en diverser maken.”

De personeelskrapte is voor een deel een zegen...

Volgens Stolk is de personeelskrapte voor een deel een zegen. “Omdat je daardoor je opdrachtgever makkelijker mee krijgt in het verbreden van taken. Bijvoorbeeld omdat je ook kleinere klussen in een pand voor hem of haar oplost. Die opdrachtgever ziet zich dan geholpen en je slaat dus twee vliegen in één klap. Daarnaast kun je, als opdrachtgevers onredelijke bedragen voor onze schoonmaakdienstverlening bieden, makkelijker nee zeggen. Je kunt medewerkers dan beter op een andere plaats inzetten waar ze het naar hun zin hebben.” Ficheroux: “Inderdaad, je moet vandaag de dag anders naar de markt kijken. Welke werkplek gun ik mijn mensen? Hoe benutten we talenten? Bijvoorbeeld door ze meer en beter te laten samenwerken met collega’s van andere facilitaire diensten. Dat noemen we bij CSU de FM-coalitie.”


LEES OOK: Visie grootste schoonmaakbedrijven: Hago vierde in 2018 haar 75e verjaardag


Belevingsfactor steeds belangrijker

Schoonmaak is letterlijk en figuurlijk een hygiënefactor, stelt Ficheroux. “Het moet gewoon schoon, tegen een redelijke prijs. Maar daar bovenop komt de belevingsfactor. Wat kunnen we aan de schoonmaak toevoegen om zichtbaar en gastvrij te zijn? Hospitality is daarbij geen trend meer, maar het nieuwe gewoon.” Busch komt met het voorbeeld van het project Care on track van Hago Rail Services. “Daarbij lopen schoonmaakmedewerkers door de trein om schoon te maken, tussen de reizigers door. Dat heeft een aantal voordelen. Reizigers zien dat er wordt schoongemaakt, schoonmakers hebben rechtstreeks contact, maar je ziet ook dat de vervuiling door reizigers afneemt. Reizigers nemen eerder hun afval mee. Zichtbaarheid en gastvrijheid werpen zo rechtstreeks vruchten af.”

Niemeijer vraagt aandacht voor duurzame inzetbaarheid. “We hebben een fysiek zwaar vak. Sommige medewerkers werken al hun hele leven in de schoonmaak. Dertig of veertig jaar is geen uitzondering. Hoe haal je dan gezond je pensioen? Daarnaast kennen we ook nog eens relatief veel oudere medewerkers. Dit is dus een levensgroot, branchebreed probleem. Ook omdat het ziekteverzuim stijgt met het ouder worden van het medewerkersbestand.” Taakdiversificatie kan helpen, beschouwt Stolk. “Als schoonmaakbedrijven zijn we daar goed voor ingericht. We kunnen als geen ander inventariseren waar iemand zijn kwaliteiten liggen en wat diegene wel of niet kan. Dat koppelen we al van oudsher aan het onderhanden werk. En dat kunnen we nu dus ook doen om social return te realiseren en de krapte tegen te gaan.”

Hospitality is geen trend meer, maar het nieuwe gewoon

Technologie omarmen die schoonmaker ondersteunt

Het onderwerp komt op digitalisering en robotisering. In hoeverre kan dat een oplossing voor de personeelskrapte vormen? Stolk: “We omarmen elke technologie die ondersteunend is en waar we zwaar eentonig werk mee kunnen verlichten. Je ziet in de praktijk dat de robot naast de schoonmaker zijn meerwaarde heeft, bijvoorbeeld in stadions. Daar hebben we een robotschrobzuigmachine aan het werk. De schoonmaker kan andere taken oppakken en is vervolgens ook nog eens operator geworden van de robot. Dat maakt zijn werk interessanter.” Busch: “De mens zal altijd centraal blijven staan, verwacht ik. Het schoonmaakproces is zo dynamisch en specifiek per situatie.” Stolk: “Klopt, we zien technologie als ondersteunend. Bijvoorbeeld: als glazenwasser kun je niet tot je 65e door glazenwassen als je telkens een telescoopsteel moet gebruiken. Dat is echt te zwaar. Daarom is technologie zoals de robot die we samen met Kite Robotics inzetten van harte welkom. Ik zie in de toekomst bij glasbewassing nog wel drone-achtige machines hun intrede doen.”


LEES OOK: Visie grootste schoonmaakbedrijven: Gom ziet duidelijke winst in sectorspecialisatie


Busch noemt ook de elektrische werkwagen. “Met accupakket om het voortduwen handiger te maken. Maar denk ook aan sensoring in gebouwen, zodat je niet voor niets naar prullenbakken of dispensers loopt, maar alleen diegene pakt waar je mee aan de slag moet.” Ficheroux: “Als schoonmaakbranche kunnen we nog veel meer experimenteren met digitalisering. Daar investeren we al veel in bij CSU met BeSense en daar kunnen we nog steeds stappen zetten. Zie het als een speeltuin om te innoveren.” Daarbij moet samenwerken de norm worden. Niemeijer: “Het kan niet zo zijn dat we als facilitaire aanbieders allemaal onze eigen sensoren ophangen. Eigendom ligt wat mij betreft bij de opdrachtgever, waar we dan als facilitaire partijen op aanhaken. In een partnerschap.”

Vraag en aanbod bij elkaar brengen

In de toekomst helpen schoonmaakplatforms in de bemiddeling tussen schoonmaakwerk en benodigde schoonmaakmedewerkers. Stolk: “Maar niet op de manier van Helpling met ZZP’ers. Zij dragen geen sociale lasten af. Ik vind dat je – en dat doen we ook met Tisser – je schoonmaakmedewerkers zoveel mogelijk in vaste dienst moet hebben. Ik geloof meer in een manier waarbij een mkb-bedrijf aangeeft dat ze schoonmaak nodig hebben en een schoonmaker in de buurt inlogt om te kijken of hij of zij tijd heeft. En dat die planningsmatch automatisch per opdracht wordt gemaakt.” Daarbij zouden schoonmaakbedrijven ook kunnen differentiëren in uurtarief. Niemeijer: “Daarmee spelen we in op vraag en aanbod, waarbij we bijvoorbeeld schoonmaakdienstverlening tussen negen en twaalf ‘s ochtends goedkoper maken.”

De mens zal altijd centraal blijven staan

Het is toekomstmuziek, die nu al voorzichtig doorklinkt. Waarbij de vier schoonmaakbedrijven ook constateren dat de schoonmaaksector in Nederland er niet zo gek voorstaat. “Zeker in vergelijking met het buitenland”, zegt Stolk. “We zijn verder. Met het adopteren van technologie. Met vaktechniek in de schoonmaak zelf. Met het omarmen van social return. En we zijn een schoolvoorbeeld van inclusiviteit.” Dat beaamt Ficheroux. “Dat doen we goed. Maar we moeten die toegevoegde waarde blijven zoeken. Of dat nu in technologie, meerdere diensten, hospitality of HR is… Maar altijd met de mens voorop.” Busch tot slot: “Precies. We hebben bestaansrecht en we bieden betekenisvol werk. Als onze schoonmaakmedewerkers blij zijn in hun werk, dan straalt dat af op onze opdrachtgevers en hun medewerkers. Daar hebben we als schoonmaakbedrijven een mooie rol te spelen.”


LEES OOK: Visie grootste schoonmaakbedrijven: Asito richt zich op het maken van impact